De blinde mannen en de olifant
“De blinde mannen en de olifant” Een gedicht van John Godfrey Saxe (1816-1887)
Er waren eens zes man uit Hindostan (India),
het opdoen van kennis zeer gezind.
Ze gingen op zoek naar de olifant
(ook al waren zij allen blind)
met onderzoek zouden zij oordelen naar bevind.
De eerste liep naar de olifant
maar kwam opeens ten val
tegen de brede en stevige flank
en verklaarde meteen aan al:
'loof de heer,
maar de olifant is als een wal.'
De tweede voelde aan een slagtand
en riep: 'hé, maar neen, mijn heer,
wat is immers zo rond en scherp?
Voor mij is duidelijk maar al te zeer.
Dit wonder van een olifant is als een speer.
Nu kwam ook de derde naderbij,
greep bij toeval, als ware het een stang,
de kronkelende slurf,
en sloeg terstond een toon aan van belang:
'Aha,' sprak hij, 'de olifant lijkt erg op een slang.'
Nu stak de vierde gretig zijn handen uit,
en voelde aan de knie,
'Waar dit beest nog het meest op lijkt
is wel duidelijk,' meende die;
'Er kan geen twijfel over zijn
het is een boom die ik hier voor mij zie.'
De vijfde raakte toevallig aan het oor
en zei: 'zelfs als de blik niet tot het daglicht reikt,
Is zonneklaar wat ik hier heb;
wat ik voel is zonder twijfelen geijkt,
Is dat dit wonder van een olifant op een waaier lijkt.'
Nauwelijks nog had de zesde overwogen
waar hij eens beginnen zou,
of hij voelde al de slingerende staart,
zwaaiend gaf deze hem een douw,
'Ik zie het al,' zei de man, 'de olifant is als een touw.'
En aldus zetten de zes uit Hindostan zich aan een debat,
met luide stem en onverveerd,
ieder zei er het zijne van
en liet zich door de ander onbekeerd,
Allen waren weliswaar ten deel in het gelijk,
samen echter hadden zij het verkeerd.
Moraal:
Maar al te vaak varen allen,
denk ik, alledag,
Hun eigen koers, volkomen onwetend
over wat de ander denken mag,
En spreken zij allen van een olifant,
die geen van hen ooit zag.
“The blind man and the elephant” A poem of John Godfrey Saxe (1816-1887)
It was six men of Indostan,
to learning much inclined,
who went to see the elephant
Though all of them were blind,
that each by observation,
might satisfy his mind.
The first approached the elephant,
and, happening to fall,
against his broad and sturdy side,
at once began to bawl:
"God bless me! but the elephant,
is nothing but a wall!"
The second feeling of the tusk,
cried: "Ho! what have we here,
so very round and smooth and sharp?
To me tis mighty clear,
this wonder of an elephant,
is very like a spear!"
The third approached the animal,
and, happening to take,
the squirming trunk within his hands,
"I see," quoth he,
the elephant is very like a snake!"
The fourth reached out his eager hand,
and felt about the knee:
"What most this wondrous beast is like,
is mighty plain," quoth he;
"Tis clear enough the elephant is very like a tree."
The fifth, who chanced to touch the ear,
Said; "Even the blindest man
can tell what this resembles most;
Deny the fact who can,
This marvel of an elephant,
is very like a fan!"
The sixth no sooner had begun,
about the beast to grope,
than, seizing on the swinging tail,
that fell within his scope,
"I see," quothe he,
"the elephant is very like a rope!"
And so these men of Indostan,
disputed loud and long,
each in his own opinion,
exceeding stiff and strong,
Though each was partly in the right,
and all were in the wrong!
Moral:
So, oft in theologic wars,
the disputants, I ween,
tread on in utter ignorance,
of what each other mean,
and prate about the elephant,
not one of them has seen!
Ohara Donshu, Edo Period
"De blinde mannen en de olifant" …
… is een beroemde gelijkenis uit India. Het gaat over zes blinde reizigers die op hun levensweg tegen verschillende delen van een olifant aanlopen. Elke blinde man schept vervolgens zijn eigen versie van de realiteit, gebaseerd op zijn eigen beperkte ervaring en perspectief.
… is een gelijkenis uit de oudheid die tegenwoordig gebruikt wordt als waarschuwing tegen mensen die in een absolute waarheid geloven of beweren dat hun visie "de enige echte" is. De eenvoudige reden is dat onze beperkte zintuigen, onze beperkte perspectieven en levenservaringen onze toegang tot de waarheid beperken en ons tot verkeerde conclusies doet komen.
Hoe kan een mens met een beperkte kennis van de waarheid nou verkondigen dat zijn versie de enige echte versie van de realiteit zou zijn?
… is niet alleen een vertelling over de ontmoeting van blinde mannen en een olifant maar ook een verwijzing naar iets dat nog groter is, namelijk waar de olifant zelf voor staat.
Elke blinde man heeft inderdaad slechts een beperkt perspectief op de objectieve waarheid, maar dat wil niet zeggen dat die objectieve waarheid niet bestaat. Sterker nog: de waarheid is helemaal niet relatief... de volledige waarheid staat voor hun neus en hoeft alleen maar ontdekt te worden. In het dagelijkse leven bestaat een vergelijkbare situatie: ook al hebben we slechts beperkte toegang tot de Waarheid, toch betekent dat niet dat alle beschrijvingen van de Waarheid even (on)geldig of (niet)waar zijn.
Als we eenmaal weten dat de "Hele Olifant" zich daarbuiten ergens bevindt, dan zou dat ons moeten aanzetten om onze ogen wijder te openen en elke gelegenheid aan te grijpen om meer open te staan voor wat anderen ervaren en of vinden.
… is een parabel van de olifant en de blinden uit een bekend soefi-verhaal uit de twaalfde eeuw. De moraal van het verhaal is het beeld dat we vormen van de werkelijkheid op basis van onze zintuiglijke waarnemingen beperkt is, en dat het een illusie is te menen dat de waarheid die wij ervaren ‘de waarheid’ is.
Net zoals het onmogelijk was voor ieder van de blinden zo iets groots als een olifant in één keer waar te nemen en zich een beeld te vormen van ‘de olifant als geheel’, zo is het voor ons ook vrijwel ondoenlijk om de dynamiek van het aardse bestaan in één keer te overzien en inzicht te verkrijgen in het geheel.
Alle verschillende inzichten die er zijn bij de diverse culturen en tradities zijn in feite allemaal stukjes van het geheel. Iedere traditie beschrijft hun inzicht van het grotere geheel vanuit net weer een ander perspectief. Evenals de blinden hebben wij ook meer kans om meer kennis te nemen van het geheel, wanneer we alle inzichten vanuit de verschillende perspectieven naast elkaar leggen.’
Moraal:
“Jullie hebben allemaal een beetje gelijk”, zei een wijze man. En als jullie naar elkaar luisteren en jullie ervaringen met elkaar delen, zal de hele werkelijkheid voor jullie duidelijker worden”.
Rumi de 13e-eeuwse Soefi dichter geeft in zijn vertelling “De olifant in het donker” een voorbeeld van de beperkingen van de waarnemingen van het individu het volgende over.
Aan een aantal Hindoes wordt in een donkere ruimte een olifant getoond.
Een aantal mannen mogen de olifant voelen en aanraken waar ze willen,
en afhankelijk waar ze dit doen geloven zij dat de olifant een “waterslang”
(de slurf), een “waaier” (een oor), een “pilaar” (een been) of een “muur”
de buik) is.
Het oog is net als de hand, beide zijn niet in staat het gehele dier te overzien.
Maar als ieder een kaars had en gezamenlijk de ruimte zou betreden dan zouden de verschillen in waarneming verdwijnen.
We moeten ons er aan herinneren dat wat we observeren niet de waarheid is maar een openbaring van de waarheid ten gevolge van onze manier van vragen/onderzoeken (Werner Heisenberg).
Ukiyo-e print by Hanabusa ItchÅ (1652–1724)